De Staat van de Stad (2)

9 jun, 2007

Leiden Groen?

Afgelopen donderdagavond mocht ik namens GroenLinks Groene Lintjes uitreiken aan mensen die zich verdienstelijk hebben gemaakt voor groen en milieu hier in de stad. Dat roept de vraag op hoe het eigenlijk staat met het milieu in Leiden. Zijn we een groene stad? Hoe milieubewust is Leiden feitelijk? Weten we als partij, weet ik als GroenLinkse wethouder in het college het groen genoeg ”op de kaart” te zetten?

Eerst de stad. Leiden is de dichtstbewoonde stad van Nederland. Met ruim meer dan 5000 mensen per vierkante kilometer hebben we niet meer dan 200 m2 per persoon. Daarvan is volgens sommige statistieken ongeveer 25 m2 groen, volgens andere 50 m2. Betekent dat dat Leiden geen groene stad kán zijn? Dat zie ik anders. Maar het is wel een opgave: als we het duidelijk niet van kwantiteit kunnen hebben zal het in de kwaliteit gevonden moeten worden. Hondepoepveldjes zijn niet interessant, een bos met keurige rijtjes bomen ook niet. Dat heeft twee redenen: de gebruikswaarde van dat soort groen is laag én het stelt ecologisch niks voor. Maar hoe zorg je dan wél voor kwaliteit?

Dat raakt de tweede vraag: hoe milieubewust is Leiden? We kunnen ons er makkelijk vanaf maken door te wijzen op de 12% stemmen die onze partij hier in de stad haalt, bijna het hoogste van Nederland. Maar niet iedere GroenLinkser is ook perse groen in denken en doen. En het heeft natuurlijk allemaal alleen maar zin als ook de meesten van die andere 88% meedoen. De sleutel zit ”m volgens mij in ”weten”. Mijn beleid als wethouder milieu is er op gericht – met boekjes, bezoeken, activiteiten, aanspreken van mensen – dat zoveel mogelijk mensen wéten wat er is aan bruikbaar, aantrekkelijk en biodivers groen in de stad. Publicaties als “Leiden lekker wild”, de “Dag van het Park” en via Natuur- en Milieueducatie kinderen spelend laten leren wat het betekent dat we een ecologische hoofdstructuur hebben in de stad, dat helpt. De stad is zo groen als ze zich realiseert het te zijn.

Milieubewust is natuurlijk meer dan bloemetjes en bijtjes. Slim omgaan met afval hoort daar ook bij. Maar dan niet op de ideologische manier: U Zult Scheiden. We komen er langzaam achter dat gescheiden inzameling van afval – als je het op zijn integrale milieueffecten beoordeelt – lang niet altijd gunstig is voor het milieu. Ik mag hopen dat onze partij in staat is los te komen uit de groef van het altijd, overal en alles scheiden, want het werkt soms écht niet, en als je dan toch doorzet verlies je enorm aan geloofwaardigheid. De partij is zo milieubewust als ze zichzelf toestaat te zijn.

We hebben dus best een groene stad, als we het willen zien. En we zijn behoorlijk milieubewust, juist daarom ergeren we ons aan mensen die de grachten als afvalbak gebruiken. Wat draagt GroenLinks daaraan bij, en ikzelf als wethouder?

De convenanten die ik nu enkele heb gesloten met bewoners van straten om een deel van het beheer van de openbare ruimte van de gemeente over te nemen helpen mensen bewuster om te gaan met het groen én het milieu in hun eigen straat. Het initiatief daarvoor is aan mijn wethouderschap toe te schrijven. Op andere terreinen sta ik op de schouders van mijn voorgangers, van welke politieke kleur ook. Rogier van der Sande, mijn VVD-voorganger, heeft voluit steun gegeven aan de stedelijke ecologische hoofdstructuur en de publicaties van “Leiden lekker wild”, ik zet dat met volle kracht voort. Nieuw is dan weer, dat ik het idee van Leiden als klimaatneutrale stad op de agenda heb gezet. Een zaak van lange adem, maar dit college heeft zich voorgenomen zestien jaar in dezelfde samenstelling aan het werk te blijven, dus dat komt wel goed.

En de partij? De uitreiking van Groene Lintjes is een uitstekend initiatief: zet de juiste mensen in het zonnetje, want mensen zijn gevoelig voor waardering. Hulde dus voor de initiatiefnemer, Vincent Kagie, duo-raadslid voor onze partij. Maar er is meer nodig. Desnoods tégen de eigen wethouder in. De partij is zo groen-actief als ze zelf wil zijn. Kom op mensen!

John Steegh
9 juni 2007