Is Leiden blauw (genoeg)?
Het is al weer acht dagen geleden dat Leiden ”blauw” zag van het water. Met name de bewoners van de Oude Kooi en sommige delen van de binnenstad zijn nog steeds bezig de ”blauwe plekken” in hun huis op orde te brengen. Allemaal het gevolg van een extreme en ook heel plaatselijke regenbui: in nauwelijks drie kwartier is bijna 60 mm water naar beneden gekomen. Gevolg: in veel huizen kwam het water van de straat het huis inlopen en in enkele gevallen kwam het water zelfs vanonder het huis naar binnen. Voor de betrokkenen een ramp en daar moeten we – binnen de grenzen van onze mogelijkheden – als gemeentebestuur iets aan doen. Maar er is ook daar buiten, meer structureel, de vraag: hoe ”blauw” moet Leiden zijn of worden?
Geholpen door deze actualiteit kon ik vandaag op een waterconferentie in Gouda met des te meer kracht bepleiten dat we nu echt werk moeten maken van meer ruimte voor water in de stad. Want was is het geval?
- In de historische binnenstad hebben we – het is al in de zestiende eeuw begonnen – steeds meer watergangen gedempt: de Hooglandsche Kerkgracht als eerste, vervolgens de Hooigracht en veel later de Koepoortsgracht (nu Doezastraat), de Langegracht, het Levendaal en uiteindelijk de Lange Mare (1954). En nog veel meer kleinere grachten. Per saldo heeft de binnenstad bijna de helft van zijn water verloren. Voeg daarbij dat steeds meer binnenruimtes zijn volgebouwd of op een andere manier verhard, en het is duidelijk dat áls het met bakken uit de hemel komt het water geen acceptabele kant meer op kan, en dus onvermijdelijk de huizen in loopt.
- Vanaf 1900 zijn er grote wijken aan de stad toegevoegd. Veel van die wijken zijn gebouwd zonder serieus rekening te houden met de eisen van het water. In de Kooi liep al het eerste jaar na oplevering (1920) het water bij een flinke regenbui de huizen in. Maar ook elders speelt het: overal waar weinig water is, daken op het riool zijn aangesloten en/of de straat hoger ligt dan de vloer van de huizen is het raak. Kortzichtige zuinigheid, onkunde en/of winstbejag hebben hun rol gespeeld en eisen nu hun tol!
- Het besef dat we rekening moeten houden met extreme weersomstandigheden is verzwakt door de sirenenzang van ingenieurs die ons jarenlang hebben voorgezongen dat we rustig konden gaan slapen: zij hadden de boel onder controle, het kón niet misgaan. Is het dan raar dat mensen niet begrijpen dat ze geen parketvloer moeten leggen in een huis dat luttele centimeters boven het niveau ligt van de sloot of de drempel van de overstort?
”Meer blauw in de stad” is daarom voor veel mensen een nachtmerrie geworden. Toch liggen er ook kansen:
- een stad met veel open water is aantoonbaar aantrekkelijker om in de wonen en in rond te lopen, economisch en toeristisch,
- huizen die aan het water liggen zijn tot 30% meer waard dan vergelijkbare huizen zonder water voor de deur,
- stadsnatuur bestaat bij de gratie van veel water in de stad: meer diversiteit, minder verstoring en meer doorlopende verbindingen (”ecologische hoofdstructuur”).
Maar: lange termijn perspectieven, daar hebben de bewoners van de Oude Kooi (en ook andere bedreigde bewoners) nú niets aan. Ze kijken met angst en beven naar iedere donkere wolk: nee, hè, niet wéér! Vandaar dat ik gezorgd had dat ik woensdag in het discussieprogramma Westweek van TV-West kon vertellen dat we op heel korte termijn écht iets gaan doen voor het laagste deel van de Oude Kooi: een extra waterafvoer om het van daken en straten afstromende water niet in het gewone vuilwaterriool te laten lopen (dat riool kan meer dan een gewone bui niet aan), maar direct af te laten stromen naar het dichtsbijzijnde open water. Kosten: € 1 miljoen.
Daarmee is, zodra het is uitgevoerd, het ergste leed gelenigd. Maar een echt structurele oplossing is het niet, zolang er huizen zijn die veel lager liggen dan de straat en/of nauwelijks boven het grondwaterpeil gebouwd zijn en/of in een buurt liggen met heel weinig open water. Klimaatverandering is inmiddels een realiteit die heel dicht bij de mensen komt. Het is mijn taak daar iets aan te doen, maar ook om de mensen in de stad duidelijk te maken dat niet alles onder controle te krijgen is, niet alles kan worden opgelost, de natuur af en toe sterker is dan wij. Dat we moeten leren leven met onze beperkingen en het noodlot. Dat is een culturele omslag van jewelste, want ons is jarenlang voorgehouden dat Nederland op het water veroverd is. Nu pas wordt duidelijk dat we onszelf in de nesten werken door te ontkennen dat water zijn plek néémt als wij het die plek niet géven. We zullen moeten leren mee te bewegen met de natuur, in plaats van te denken dat we haar volledig kunnen beheersen.
22 juni 2007