Vorige week donderdag publiceerde het Leidsch Dagblad een eerste bericht over vermeende grootschalige fraude bij de kringloopwinkel van de gemeente, Het Warenhuis. De dagen daarna volgden nieuwe berichten waarin zich blijkbaar nieuwe personen bij de krant hadden gemeld met vergelijkbare verhalen. Zaterdag wist het LD zelfs te melden dat ik een vermeende klokkenluider zou hebben “verraden”.
Dat vraagt om weerwoord en uitleg; daartoe ben ik ook in reactie op dit log uitgedaagd. Dat doe ik graag. Daarom publiceer ik hier de volledige brief met bijlage die ik aan het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling GeVuLei (de gemeenschappelijke vuilverwerking Leiden en omgeving) heb gestuurd. Dat bestuur is het formele orgaan waaraan ik als voorzitter van die Gevulei verantwoording heb af te leggen.
Voor de goede orde: wat volgt gaat vooral over de manier waarop ik met een bericht ben omgegaan van iemand die door de krant in het licht van de recente berichtgeving als klokkenluider wordt aangemerkt. Uit de correspondentie wordt wel duidelijk waarom dat woord in augustus vorig jaar niet in mijn hoofd is opgekomen. De berichten zelf, ofschoon van geen enkel bewijs vergezeld, zijn serieus en gedetailleerd genoeg om er een onderzoek naar te laten doen door een onafhankelijke instantie. Daartoe zal het dagelijks bestuur van de Gevulei op mijn voorstel morgen besluiten. De uitkomst daarvan staat allerminst vast en we zullen het geduld op moeten brengen daar op te wachten … voordat we welk oordeel dan ook vellen.
Aan
De leden van het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling GEVULEI
Contactpersoon
(…)
Doorkiesnummer
(…)
Ons Kenmerk
(…)
Onderwerp
Het Warenhuis
Datum
8 september 2008
Geachte AB-leden,
Afgelopen week heeft u in het Leidsch Dagblad en via RTV West kennis kunnen nemen van het vermoeden van fraude bij kringloopwinkel Het Warenhuis aan de Willem Barentszstraat in Leiden, onderdeel van de Gevulei. Kennelijk hebben (ex-)medewerkers van Het Warenhuis contact gezocht met het Leidsch Dagblad om melding te maken van – in hun ogen – wantoestanden. Ik vond de aantijgingen zoals geformuleerd in het Leidsch Dagblad van donderdag 4 september 2008 ernstig genoeg om een forensisch onderzoek te laten doen. Inmiddels zijn bij drie bureaus offertes opgevraagd om een dergelijk onafhankelijk onderzoek uit te voeren. Ik verwacht dat het onderzoek binnen een week kan starten en dat zo”n onderzoek vier tot zes weken zal duren.
Zoals u ook heeft kunnen lezen heb ik op 22 augustus 2007 een mailbericht gekregen van een medewerker van Het Warenhuis. In dit mailtje schrijft de betrokken medewerker “een hoop misstanden en problemen” te zien bij Het Warenhuis en geeft betrokkene aan zich zorgen te maken over de financiële situatie, maar wel potentie te zien voor Het Warenhuis als een goed draaiend bedrijf. De medewerker schrijft geen vertrouwen te hebben in de direct leidinggevenden en zich daarom tot mij te richten. Ik heb betrokkene op 29 augustus 2007 een mailbericht gestuurd waarin ik aangeef dat iedereen die ideeën heeft om de organisatie van de Gevulei beter te doen draaien een luisterend oor zou moeten vinden. Vervolgens heb ik aangegeven dat ik alvorens een afspraak te maken eerst wil weten waarom betrokkene geen vertrouwen heeft in de direct leidinggevende en de suggestie opper om eerst met de hoogste ambtelijke baas van de Gevulei (waar Het Warenhuis onder valt) te spreken, dan wel om met de eigen leidinggevende van DZB te spreken. Betrokken medewerker was vanuit de DZB bij het Warenhuis gedetacheerd. Deze reactie heb ik ook gestuurd aan de directeur van de Gevulei, dhr. W. Van der Vlugt. Hierna heb ik van betrokkene niets meer vernomen en daarom heb ik op 1 november 2007 nog eens geïnformeerd bij die directeur of hij er nog iets over had gehoord. Dat bleek niet het geval en daarmee was voor mij de zaak afgedaan.
Toen het Leidsch Dagblad mij belde voor een reactie op het bericht in de krant van donderdag 4 september 2008 bleek dat men beschikte over de mailcorrespondentie met betrokkene. Ik heb vervolgens aangeboden aan het Leidsch Dagblad om de geanonimiseerde correspondentie af te drukken. Dat wilde men niet, maar de redactie zag wel aanleiding om mij te beschuldigen van een onjuiste handelwijze.
Het bestuur van de gemeenschappelijke regeling Gevulei heeft nooit vastgesteld hoe met een dergelijke situatie om te gaan. Desondanks heb ik naar mijn overtuiging in deze situatie gehandeld binnen het kader van wat in de overheid op dit moment gebruikelijk is. Daarbij geldt dat een ambtenaar die een vermoeden van een misstand wil melden, dat doet bij zijn direct leidinggevende, diens leidinggevende of een door het bestuur aangewezen vertrouwenspersoon. Een eventuele melding wordt door het meldpunt beoordeeld. Een melding kan niet-ontvankelijk worden verklaard indien de gemelde misstand niet van voldoende gewicht is, als de ambtenaar de procedure niet juist heeft gevolgd of als de melding niet binnen redelijke termijn is geschied.
Ik heb er destijds echter voor gekozen om betrokkene niet af te wijzen vanwege het ontbreken van een officiële regeling of procedures, maar om te bezien hoe ik betrokkene snel kon helpen om zijn verbeteringen op de juiste plaats neer te leggen. Bovendien bleek uit het mailbericht van destijds niet een dermate groot en indringend probleem als nu via het Leidsch Dagblad naar buiten is gebracht.
Het leek me goed u van zowel het aanstaande forensisch onderzoek als deze mailwisseling op de hoogte te brengen. Als bijlage stuur ik u de geanonimiseerde mailwisseling met betrokkene.
Hoogachtend,
Mr. J.P.R.M. Steegh
Voorzitter
Bijlage:
Correspondentie Wethouder Steegh met medewerker Warenhuis en directeur Gevulei
Van: Steegh, John
Verzonden: donderdag 1 november 2007 16:20
Aan: Vlugt, Wim van der
Onderwerp: FW: Voorzitter Gevulei Betreft vraag van xxxx, werkzaam kringloop warenhuis Leiden (Gevulei)
Wim,
Nooit meer iets over gehoord. Jij wel?
John
Van: Vlugt, Wim van der
Verzonden: woensdag 29 augustus 2007 18:38
Aan: Steegh, John
Onderwerp: RE: Voorzitter Gevulei Betreft vraag van xxxx, werkzaam kringloop warenhuis Leiden (Gevulei)
John,
Ik ben een groot voorstander (dat zal je niet verbazen) van een gesprek en wel (zeker in eerste aanleg) met de ambtelijk verantwoordelijke(n) in plaats van de bestuurlijk verantwoordelijke.
Zowel ik als Jan Marijt of desgewenst beiden te samen zijn uitstekende gesprekspartners.
En als jij het gesprek zou voeren zou een van de twee er zeker bij moeten zijn.
“Een hoop mistoestanden”, “de winkel die tegenstaat” en “potentie en ideeën en er op project basis willen werken” en “als je niet geïnteresseerd bent (in een gesprek) zo snel mogelijk weg omdat hij het anders niet aan kan” : wat gebeurt hier en welke achtergrond informatie (ook over de betrokkene) is dan relevant voor een gesprek???
Groet,
Wim.
Van: Steegh, John
Verzonden: woensdag 29 augustus 2007 16:27
Aan: xxxxxx
Onderwerp: RE: Voorzitter Gevulei Betreft vraag van xxxx, werkzaam kringloop warenhuis Leiden (Gevulei)
Geachte heer xxx,
Nu pas kom ik aan reactie toe wegens terugkeer van vakantie, niet omdat ik zo iets zou laten liggen.
Iedereen met goede ideeën over hoe onze gemeentelijke of in dit geval intergemeentelijke organisatie beter kan draaien moet een luisterend oor kunnen vinden. Voordat ik aangeef of ik al direct met u wil spreken had ik echter wel graag antwoord op de vraag waarom u de anderen bij het Warenhuis niet vertrouwt en of daar nog iets aan te doen zou zijn. Bovendien: tot welk niveau geldt dat dan? Zou een gesprek met Wim van der Vlugt zinvol kunnen zijn? Heeft u uw ideeën ook al eens proberen voor te leggen bij uw formele baas, de DZB (Adriaan Klok en zijn mensen dus)? Zou u ook kunnen leven met een gesprek waarbij Van der Vlugt ook aanwezig is?
Graag antwoord op deze vragen voordat ik definitief ja of neen zeg op uw verzoek. Wordt het ”ja” dan zou een afspraak tijdens mijn wethoudersspreekuur op maandagochtend het meest voor de hand liggen.
Met vriendelijke groeten,
John Steegh
voorzitter Gevulei
Van: xxxxx
Verzonden: woensdag 22 augustus 2007 21:03
Aan: Steegh, John
Onderwerp: Voorzitter Gevulei Betreft vraag van xxxxx, werkzaam kringloop warenhuis Leiden (Gevulei)
Geachte heer Steegh,
Ik hoop dat u tijd kunt vrijmaken om deze email te lezen, ik weet namelijk niet hoe lang hij wordt. Eerst zal ik mij even voorstellen: XXX, xx jaar, momenteel werkzaam bij Kringloop Warenhuis Leiden, afdeling xxx.
Ik werk nu vanaf xx bij het warenhuis, ben er om kort te zijn ingerold, maar werk er niet officieel. Officieel werk ik voor xxxx Ik zie een hoop misstanden en problemen bij de kringloop en lees ook dat de kringloop verlies draait. Het verbaasd me niks. Ik probeer dit aan de kaak te stellen, maar tot nu toe zonder succes. Naarmate ik er meer werk gaat niet het werk, maar de winkel mij tegen staan. Maar ik zie wel de potentie van de kringloop als goed draaiend bedrijf. Dan zou er echter wel eea moeten veranderen, en dan ook zo blijven. Ik vroeg me af of u misschien een afspraak met me wil maken om te kijken wat mijn ideeën zijn en of dat dan ook daadwerkelijk uitgevoerd kan worden. Eventueel zou ik misschien wel op project basis willen werken bij de kringloop om het voor elkaar te krijgen. Alhoewel ik natuurlijk begrijp dat u daar niet overgaat (over personeel). Ik kan me ook voorstellen dat u vindt dat ik eerst op lager niveau aan de bel moet trekken, maar ik heb geen vertrouwen in die mensen. Daar u de voorzitter bent en ongeveer het hoogste van de hele Gevulei waar het warenhuis ondervalt, schrijf ik u aan. Mocht u niet geïnteresseerd zijn om met mij te praten, dan zal ik er zelf voor zorgen dat ik zo snel mogelijk bij de kringloop weg ben, omdat ik het anders niet aan kan. (Ik weet niet hoe ik dit anders moest zeggen, ziet u het aub niet als chantage.)
Graag hoor ik van u of u een afspraak met mij wil maken om te luisteren naar mijn ideeën.
Bij voorbaat dank voor het lezen van deze email en het (hopelijk) antwoorden op deze email.
Met vriendelijke groet,
XXX
XXXX
xxxxxx