Aad van der Luit, het staatsrecht en de Rijngouwelijn

29 dec, 2008

U hebt nog een verslag te goed van het werkbezoek aan Oxford van november (!) maar er is nu even nog een meer actuele aanleiding om op “mijn buurt” in te gaan. Het volgende is namelijk het geval.

Begin van de zomer publiceerde onze buurtkrant “Het Hoogste Woerd” (dat is de wijkkrant van het zuidoostelijke deel van de binnenstad) een ingezonden brief van mijn buurtgenoot Aad van der Luit, tevens raadslid voor D66, al jaren organisator van vele evenementen in deze stad en oud-ambtenaar van de gemeente, toentertijd verantwoordelijk voor zo ongeveer alles wat met sport te maken had hier ter stede. Over die evenementen of over sport ging het niet en zijn functie als raadslid vermelde hij niet in het artikel. Wel dat hij zich enorm boos maakte over én de graffiti in onze buurt én dat de gemeente daar geld aan zou verdienen. Ik neem even voor het begrip mijn reactie daarop over die vlak voor de Kerst in de volgende uitgave van de buurtkrant verscheen:
“In het Hoogste Woerd van juni (2008) stond een inbreng van onze illustere mede-buurtbewoner Aad van der Luit (…).nAad beweert dat particulieren van de gemeente aanschrijvingen krijgen dat ze graffiti van hun gevels – let wel: op eigen kosten – moeten laten verwijderen, anders doet de gemeente het – op kosten van diezelfde arme belastingbetaler. Niets is minder waar, de belastingbetaler betaalt maar één keer. Want hoe is het écht geregeld? Particulieren en bedrijven die last hebben van graffiti kunnen een overeenkomst afsluiten met DZB-Leiden. Dit gemeentelijke werkvoorzieningsbedrijf zal eerst alle bestaande graffiti gratis verwijderen, de zogenoemde nulbeurt. Wordt een pand daarna opnieuw beklad dan volstaat een telefoontje met de meldlijn. DZB zorgt ervoor dat de graffiti binnen 2 tot 6 dagen wordt weggehaald, racistisiche leuzen zelfs binnen 24 uur. Omdat de gemeente (U als belastingbetaler dus) een belangrijk deel van de kosten draagt, kunnen particulieren gratis gebruik maken van de service. Bedrijven betalen een paar tientjes per jaar. Een particulier wordt nooit door de gemeente gedwongen medewerking te verlenen aan het verwijderen van graffiti. Wel zal de gemeente een particulier, als deze medewerking weigert, een aantal malen vragen toch mee te doen aan de verwijdering. Met name wanneer de graffiti zich bevindt op een beeldbepalende plek in de stad. We willen toch allemaal een mooie stad (houden)?
Kortom: Aad maakt een mooi nummer over belastingbetalers die twee keer gepakt worden, maar het slaat nergens op. De volgende keer graag even checken bij de gemeente zelf voordat dit soort tendentieuze onzin in de buurtkrant wordt gepubliceerd. een simpel telefoontje naar het Servicenummer Woonomgeving was genoeg geweest….
John Steegh, Wethouder verkeer en milieu (waar graffitibestrijding onder valt), GroenLinkser en bewoner van dezelfde prachtige buurt.

Enkele dagen later reageert Aad op mijn weblog – blijkbaar de makkelijkst te vinden ingang – met een nogal opgewonden stukje als volgt:

“John, Met verbazing kennisgenomen van je reactie in de buurtkrant ”de Hoogste Woerd”. Ik vind het onbegrijpelijk dat je mij daar niet persoonlijk op hebt aangesproken! Het is namelijk niet onmogelijk dat ik ongelijk heb en laat mij daar graag persoonlijk op aanspreken! Wellicht iets om een voorbeeeld aan te nemen! Uit je reactie blijkt ook weer dat ben je verkeerd voorgelicht door je ambtenaren maar dat is je in al je onbenul ontschoten. Ook een paar tientjes per jaar is geld. En je sneer dat dat ik zaken ongenuanceerd zou brengen en dat dat breed bekend zou zijn zie ik graag onderbouwd met voorbeelden! Ik betreur het dat na het gesprek wat wij in het recente verleden hebben gehad in Einstein over je gebrekkige sociale vaardigheden, je nog steeds niet de moeite hebt genomen om er aan te werken. Ik wens je fijne feestdagen en een voorspoedig 2009. Ik zal vast een wens van mij verklappen; ik hoop dat je de lijsttrekker van GL wordt!”

Reactie door Aad van der Luit
zaterdag 20 december 2008

Enkele observaties naar aanleiding van deze merkwaardige correspondentie:

1
In het stukje in de buurtkrant van juni spuit Aad kritiek op de gemeente over graffiti – vol onjuistheden en insinuaties over dubbel betalen door de belastingbetaler – zonder daarover ooit als raadslid enige vraag gesteld te hebben aan de verantwoordelijke wethouder. Hij weet als raadslid heel goed wie die wethouder is, maar vindt het blijkbaar heel normaal zich als ”doorsnee” buurtgenoot te manifesteren in het buurtkrantje en zich daarin boos te maken over dingen waar hij beter over zou kunnen weten. Vervolgens maakt hij zich boos – publiekelijk – over mijn wat afstandelijke reactie in het volgende nummer van de buurtkrant, zes maanden later gepubliceerd. Met name maakt hij zich boos over het feit dat ik hem niet persoonlijk heb aangesproken over zijn eerste reactie, maar zelf ook via de buurtkrant reageer.nEr zit iets symetrisch in onze wederzijdse reacties. We hebben elkaar de afgelopen dagen op straat goede feestdagen gewenst zonder ook maar een woord aan deze correspondentie te wijden. Als buurtgenoten kunnen we het best met elkaar vinden, maar als publieke figuren hakken we nogal ongenuanceerd op elkaar in. Ik verwijt hem niet dat hij kritiek heeft op de gemeente, maar wel dat hij dat niet doet op het platform dat hem als raadslid ter beschikking staat: de raad. Hij vindt natuurlijk niet dat ik niet zou mogen reageren op zijn kritiek als buurtbewoner geuit, maar wel dat ik dat niet direct en persoonlijk naar hem doe. Hier zit spanning tussen persoonlijke verhoudingen en het staatsrecht – waar het recht dat de onderlinge verhoudingen binnen een gemeente regelt toe behoort!

2
Collega-stadsbestuurder Van der Luit is van mening dat ik mij verkeerd heb laten voorlichten door mijn ambtenaren, omdat “ook een paar tientjes per jaar geld is”. Natuurlijk. Maar goed lezen is blijkbaar moeilijk. “Gewone” buurtbewoners, zo beweer ik hierboven, zijn NOOIT extra geld kwijt aan het verwijderen van graffiti. Ze betalen immers al mee via de lokale belastingen. Alleen bedrijven betalen – na een eerste gratis beurt – enkele tientjes (om preciezer te zijn: € 30,–) per jaar. Ook bedrijven buiten het centrum kunnen – op mijn initiatief, de schoonheid en beschaving van de stad is me lief – van deze dienst gebruik maken, tegen hetzelfde niet kostendekkende tarief. Tot mijn genoegen is de waardering onder onze doorgaans zeer kritische stadsbewoners voor de graffitibestrijding hier ter stede zeer hoog: meer dan een 8! (bron: Stadsenquête). Daarom is het zo merkwaardig dat college bestuurder Van der Luit hier zo”n nummer van probeert te maken, zonder overigens daarvoor het voor hem geëigende podium, de gemeenteraad, te gebruiken. De terminologie “onbenul” laat ik dan maar even voor wat hij waard is.

3
Raadslid Van der Luit verwijst naar een gesprek dat naar aanleiding van eerdere uitspraken mijnerzijds plaatsvond tussen mij en de fractie van D66. Dat gesprek vond plaats in Einstein, daar slaat de verwijzing op. We (ikzelf en de D66-fractie) hebben elkaar toen wat dieper in de ogen gekeken en afgesproken dat we elkaar wat vaker direct zullen benaderen als ons wederzijds iets niet zint. Daar heb ik mij sedertdien redelijk aan gehouden. Maar deze – publieke! – reactie van Aad noopt me toch weer een politieke analyse van de situatie te maken. Het moge zo zijn dat ik me – over zo iets onbeduidends als een interpretatieverschil rond graffitibestrijding – in een buurtkrantje publiekelijk van Aad als publiek figuur distantieer, zijn overreactie duidt blijkbaar op wel erg lange tenen. Als daaraan kwalificaties als “onbenul” en “gebrekkige sociale vaardigheden” moeten worden toegevoegd, wat is er dan aan de hand? Hoe is het mogelijk dat vertegenwoordigers van twee partijen die inhoudelijk helemaal niet zo ver van elkaar af staan toch zo heftig op elkaar reageren? Is dit alleen een botsing van karakters? Ik geloof het niet.

4
Het heeft voor mij meer te maken met populisme en rechtstatelijkheid. Aad heeft een stijl die geen onderscheid maakt tussen persoon en positie. Aad is Aad, ook al is hij raadslid. Maar willen we een werkend, integer en voorspelbaar bestuurssysteem dat zo veel mogelijk onafhankelijk is van de personen die er deel van uitmaken? Dan is rechtstatelijkheid van doorslaggevend belang. En dat betekent dat we privé en publiek uit elkaar moeten blijven houden. Daarom spreek ik Aad er op aan – als bestuurder – dat hij, ofschoon hij die rol heeft, als privépersoon reageert in een (semi-)publiek orgaan als onze buurtkrant. En zich daarin lekker afzet tegen het publieke orgaan, de gemeente, waar hij zelf deel van is als raadslid. De raad is het hoogste bestuursorgaan van de gemeente en wanneer je daar lid van bent kun je je niet tegelijk opstellen als buitenstaander zonder (mede-)verantwoordelijkheid. Dat deed Aad wel, en daar reageerde ik – als bestuurder – op. Dat is geen juristerij, maar het verdedigen van de kern van onze democratie.

5
Toppunt wat dat betreft was de uitglijder van Aad”s fractievoorzitter tijdens de laatste raadsvergadering. Aad heeft het zelf alleen op afstand kunnen volgen via www.sleutelstad.nl, want hij heeft een knieoperatie moeten ondergaan die hem even uitschakelde: ik heb bij hem voor de deur mogen constateren dat het hem weer wonderwel goed gaat met een nieuwe knie! Nog wel op krukken, maar gelukkig al weer aan de loop.nMaar Paul van Meenen, de fractievoorzitter van D66, heeft tijdens het raadsdebat over de Tweede Bestuursovereenkomst rond de RijnGouwelijn (RGL; 16 december jl) een staatsrechtelijke hoofdzonde begaan door te beweren dat de handtekening die ik de dagen daarna – op basis van de instemming van de meerderheid van de raad met die afspraak met de provincie Zuid-Holland – heb gezet “niet namens hem” was en dat het “vodje papier” waarop die overeenkomst was geschreven “na maart 2010 wel zou worden verscheurd”. Toegegeven: in het heetst van de strijd hoeft niet ieder woord op een weegschaaltje gelegd te worden en ook ik heb tijdens dat debat een scheve schaats gereden door te suggereren dat zonder de handtekening van Leiden de RGL er niet zou komen, zonder te verwijzen naar de mogelijkheid van de provincie Zuid-Holland om met een aanwijzing de komst van die tram af te dwingen. Maar de opmerking van Van Meenen raakt veel meer de kern van ons democratisch systeem en dat verbaast van een partij die zich Democraten66 noemt. Een meerderheidsbesluit van een gemeenteraad bindt vervolgens iedereen in die raad, ook Van Meenen. Dat is de essentie van democratische meerderheidsbesluitvorming. Dat is ook het wezenlijke verschil met de nÁ­et getekende overeenkomst van eind 2005 die vervolgens (terecht) de inzet kon worden van de raadsverkiezingen van 2006.

6
De ondertekening van de overeenkomst van de provincie betekent dat de gemeente Leiden niet zonder instemming van diezelfde provincie van die overeenkomst af kan. Als Leiden er toch vanaf zou willen mogen de politieke partijen die dat willen beginnen met tientallen miljoenen euro”s op tafel te leggen. Grof geteld zou afkoop van de overeenkomst rond de € 75 miljoen kosten … en dan heb je vervolgens helemaal niets: geen beter openbaar vervoer, geen ringweg om de binnenstad te ontlasten en geen betere bereikbaarheid van de stad. Wat je wel hebt is een blijvend verziekte verhouding met de provincie Zuid-Holland, een blijvend verziekte verhouding tussen stadsbestuur en alle relevante economische krachten in de stad en een blijvend verziekte verhouding binnen het gemeentebestuur zelf. Of we óók te maken hebben met een “blijvend verziekte verhouding” met de Leidse bevolking (die immers met 70% van de stemmen tegen de komst van de RGL stemde), zoals tegenstanders ongetwijfeld zullen beweren? Ik hoop en verwacht dat de meerderheid van de Leidse bevolking zich zal realiseren dat een andere tram, over een ander tracé en met bijkomende maatregelen (inclusief provinciaal geld om dat mogelijk te maken: Ringweg Oost en nieuwe aansluiting bij de Plesmanlaan) beter is dan niets. Kortom: er zijn – om dat alles te voorkómen – onomkeerbare besluiten genomen en dat is maar goed ook. Daar ben ik trots op. Ook als ik – al wenst Aad me dat toe – geen lijsttrekker van GroenLinks word.