De politiek en het menselijk tekort

13 mrt, 2010

Sinds begin januari ben ik tot mijn spijt geen wethouder meer. Van de ene dag op de andere verandert je agenda van overvol in helemaal leeg. Dat was wennen. Maar het gaf me ook de vrijheid me vol in te zetten in de campagne voor de gemeenteraad. Nu adviseer ik de fractie op weg naar een nieuw Leids college. Het gaf me ook de vrijheid te laten blijken wat ik van recente activiteiten van het rompcollege vind: zie bijvoorbeeld http://www.sleutelstad.nl/nieuws/archief/2010/03/college-legt-zich-neer-
bij-uitspraak-rechter. In die paar weken zijn wel meer vreemde dingen gebeurd. Ik noem de overhaaste aanbesteding van de ”tijdelijke” Morspoortgarage en het gebruik van het woord “annexatie” toen de gemeenteraad van Leiderdorp niet kon instemmen met de Ringweg Oost. Wat meer terughoudendheid en bescheidenheid had het rompcollege niet misstaan.

Met mijn log kan ik nu ook weer de draad oppakken. De maanden hiervoor werden de verhoudingen binnen de coalitie zo verkrampt, dat een politiek log allerlei zaken meteen op scherp zou hebben gezet. Misschien is voor de lezer een log van een afgetreden wethouder minder interessant, we zien wel.

Gisteren maakte Wouter Bos, leider van de PvdA en ex-vice-premier, bekend dat hij de politiek verlaat om “meer tijd te hebben voor zijn gezin”. Hij wil het niet meegemaakt hebben zijn drie kinderen niet op te hebben zien groeien. In reactie daarop maakte Femke Halsema bekend dat bij haar het muntje net de andere kant op is gevallen; ze wil gelukkig weer lijsttrekker en fractievoorzitter zijn van GroenLinks bij en na de verkiezingen van 9 juni as.

Eergisteren maakte Camiel Eurlings, minister en ”beoogd” kroonprins van Balkenende binnen het CDA, bekend niet beschikbaar te zijn voor een verlenging van zijn politieke carrière na 16 jaar fulltime politiek …. op 36-jarige leeftijd. Hij heeft met zijn Hongaarse vriendin afgesproken meer tijd voor elkaar en het gezin vrij te maken.

De dag daarvoor maakte Agnes Kant haar aftreden bekend als partijleider van de SP. Haar scherpte in politieke debatten, haar veronderstelde gebrek aan gevoel voor humor en relativiteit van het politieke vak zou haar parten hebben gespeeld. Ze beheerst het vak, ontegenzeggelijk, maar niet het vak van het bespelen van het beeld, lees de kijker en de relevante journalisten.

Hier is iets ernstigs aan de hand. Gedreven en betrokken politici met evident talent voor politiek geven de pijp aan Maarten of nog net niet. In het verleden was het hoogst opmerkelijk wanneer dergelijke evident niet carrièrebeluste bestuurders zeiden dat andere plichten riepen. Politiek was een roeping en besturen een vak. Waarom haken beeldbepalende politici af of net niet? Niets ten nadele van hun opvolgers, die krijgen nu de kans, vernieuwing van politiek personeel zonder paleisrevoluties is de essentie van een democratisch systeem en ik gun Cohen, Verhagen (?) en Roemer alle goeds als nieuwe politieke leiders. Maar voor de drie weglopers geldt dat het onaangekondigd is, onverwacht en in veler ogen ook onnodig.

De kracht van het politieke bedrijf is gelegen in het goed omgaan met de veranderende druk van de publieke opinie, het kanaliseren van (deels door henzelf gecreëerde) overspannen verwachtingen van wat de staat vermag en het tonen van inlevingsvermogen in wat mensen op dat moment belangrijk vinden. In een individualiserende maatschappij is het goed omgaan met deze drie voorwaarden voor invloed in de politiek moeilijker dan ooit.

De halfwaardetijd van politici is aan slijtage onderhevig (gold dat ook maar voor kernafval). Steeds sneller zijn kritische kiezers uitgekeken op een ”nieuwe” politicus, en zeker niet alleen wanneer hij/zij gouden bergen heeft beloofd en deze vervolgens niet waarmaakt. Waar moet rancune op geprojecteerd worden als de gebruikelijke ”koppen van Jut” er ineens en versneld de brui aan geven “om tijd te maken voor hun kinderen”? Dat klinkt zelfs door in de ”necrologieën” van GeenStijl over afscheid nemende politici: wat jammer nou, dat we onze geliefde zeikobjecten kwijt zijn!

Besturen is nog steeds een vak, de eisen waaraan je moet voldoen om dat vak goed uit te kunnen oefenen veranderen met de tijd. De marges zijn kleiner (gemaakt) door de terugtred van de overheid terwijl de verwachtingen zijn opgeschroefd. Bovendien is het aantal (al dan niet zelfbenoemde) journalisten dat (uiteraard kritisch) volgt wat er gebeurt exponentieel toegenomen, zeker op landelijk niveau. Waren er vroeger één, later drie (staats)zenders om verslag te doen van wat er in de landelijke Nederlandse politiek gebeurde, sinds de democratisering van de media moet je rekenen op minstens zes voyeuristische camera”s, buitenlandse zenders niet meegerekend. Tel daarbij op de nieuwe media met hun eigen hectiek en dynamiek (sites, blogs, SMS”jes, twitter, Facebook c.a., natuurlijk ook nog gewoon de mening in de kroeg), en politici en bestuurders zijn zeker zestien uur per dag gedwongen zich met hun vak bezig te houden, op straffe van het missen van de essentiële scoop. Is het dan vreemd dat het gezin (de partner) er bij inschiet? Wie zou dat moeten willen? Dat is toch niet normaal of gezond?

Door al die aandacht voor politiek, afgezet tegen het – bewust gewilde – verminderde sturende vermogen van diezelfde politiek komen politici en bestuurders in een bijna onoverbrugbare spagaat terecht. Er moet meer energie worden gestoken in het weten wat er onder de bevolking leeft (mee-twitteren met de nieuwste vrijgestelden?), er moet meer energie worden gestoken in het netjes voldoen aan de technisch-juridisch-bestuurlijke complexiteit (in reactie op de claimcultuur bij iedere tekortkoming van overheidsdienaren die iets over het hoofd hebben gezien of uit rancune (!) hebben genegeerd), er moet meer energie worden gestoken in uitleg waarom de volksvertegenwoordiging tot een keuze is gekomen (als het al zover komt), er moet heel veel kennis van zaken zijn om niet in eerder opgezette valkuilen te vallen, dus ervaring is belangrijk, enzovoorts, tegelijk moeten bestuurders en politici zo ”gewoon”, alledaags en menselijk mogelijk blijven, dus tekortkomen.

Hebben we nog consideratie met het menselijk tekort dat kleeft aan onze bestuurders?
Misschien helpt het als we het menselijk tekort erkennen van degenen die ons helpen politieke spelletjes te doorzien: journalisten. Ook zij maken fouten, ook hen kost het moeite die te erkennen, ook hen moet de ruimte worden gelaten fouten te herstellen en toch gewoon door te gaan met hun nobele vak: geïnformeerd de matig geïnteresseerde burger van relevante informatie voorzien, om de burger die er niet op zit te wachten iedere dag zijn mening te geven van voldoende munitie te voorzien op stembusdag tot een afgewogen keuze te komen, op basis van meer dan de waan van de dag.

Met andere woorden: wat voor bestuurders wil Nederland? Supermensen, die hun partner, gezin en kinderen verwaarlozen om de permanente hectiek van het politiek-journalistieke bedrijf te volgen en toch door blikvernauwing tekortkomen, of mensen die, door schade en schande (een beetje) wijs geworden, fouten blijven maken maar weten dat ze dat doen – zoals ikzelf? Blijven we de halfwaardetijd van onze politici verkorten en het onmogelijk maken dat ze zich tot leiders ontwikkelen, of erkennen we het belang van ervaring omwille van gemaakte fouten? Is een opgelopen kras een pre of een handicap? Uiteraard is er een grens waar je teveel fouten gemaakt hebt om nog geloofwaardig te zijn (4 onafgemaakte kabinetten), maar bewustzijn van het menselijk tekort is hoopgevender dan geloof in een nieuwe Messias. Hoedt u voor (ogenschijnlijk) volmaakten.