De staat van de stad (4)

15 jul, 2007

Is Leiden rood?

Zo op het einde van een lang bestuursseizoen duurt het wat langer dan ik me had voorgenomen om mijn weblog bij te houden. Iedere drie weken, dat lukt dan even niet. Maar zo aan het begin van het reces – dat wil zeggen de periode dat raad en college niet actief politieke besluiten nemen – is er weer even lucht om na te denken.

Na de groene en blauwe ”kleur” voor Leiden wil ik met u mijn ideeën delen over hoe ”rood” Leiden is. Later zal ik het nog hebben over paars (katholiek), roze (homo/lesbo) en zwart-wit (etnisch).

Bij ”rood” Leiden denken nog veel (vooral oudere) mensen aan socialisme. De huidige situatie van de sociaal-democratie (PvdA) of het ”socialisme” (SP?) past daar bij: nostalgie. Aan de ene kant naar de saamhorigheid van de arbeidersbeweging van de jaren ”50 en ”60 van de vorige eeuw, aan de andere kant naar een egalitarisme dat er eigenlijk nooit geweest is. Hoe ”rood” zijn die partijen bovendien? Aan de ”ostentatieve zelfverrijking” die toen nog minister-president Kok in de jaren ”90 aan de kaak stelde doet hij inmiddels als commissaris van verschillende beursgenoteerde bedrijven ”bloosloos” mee en de huidige partijleider Bos draait om de hete brij heen als hij moet laten weten wat hij er van vindt of aan wil (kan?) doen. Exit geloofwaardigheid van de hoofdstroom van de PvdA. De SP verdedigt inderdaad met meer vuur de positie van de verliezers in deze mondialiserende maatschappij, maar dan wel vaak met het aanspreken van conservatieve onderstromingen die af en toe gevaarlijk dicht bij de zich Partij voor de Vrijheid noemende Wildersclub komen. Gelukkig weet ik bij beide partijen dat het merendeel van de leden en kaders op beide punten anders in de wereld staan dan dit beeld oproept, maar een bezielend ”rood” perspectief is er niet uit af te leiden. Voor het goede begrip: mijn eigen partij is ook niet van smetten vrij, met een voormalige partijleider die al tot twee keer toe geld dat ten onrechte gedeclareerd bleek terug heeft moeten storten (Rosenmuller). Ven enige vorm van populisme kunnen we echter niet beticht worden, eerder integendeel!

”Rood” Leiden kan echter – ook GroenLinks komt immers deels uit de ”rode” stroming voort – tegelijk nog steeds een samenbindende meerderheidskracht in deze stad zijn. De drie ”rode” partijen hebben de meerderheid bij de kiezers en dus in de Raad en daarmee een grote verantwoordelijkheid. Alle scepsis terzijde schuivend kunnen we zien dat dat ”rode” Leiden de basis is voor een sociaal Leiden (nergens wordt zoveel geld vrijgespeeld voor de échte outsiders die zelfs bij deze snel groeiende economie niet aan de bak komen), een open Leiden (we trotseren als college en partijen de druk om een nieuw asielzoekerscentrum nÁ­et bij een nieuwbouwwijk te plaatsen) en een ”gewone mensen” Leiden (we geven prioriteit aan het oplossen van waterproblemen in volkswijken, omdat de mensen daar minder alternatieven hebben, om maar één voorbeeld te noemen uit mijn eigen portefeuille). GroenLinks staat daarbinnen voor: paternalisme te voorkomen, geen verantwoordelijkheden van mensen overnemen die ze zelf kunnen dragen en oog houden voor de verantwoordelijkheid voor vólgende generaties (klimaatverandering!).

Wat de uitdaging is voor de komende tijd – en dat geldt al voor de korte termijn – is diezelfde ”gewone” Leidenaren waarvoor we iets aan het waterprobleem in de Kooi doen er van te overtuigen dat ze solidair moeten zijn en blijven met de ”losers” en de ”nieuwkomers”. Als we – bij wijze van voorbeeld – de Wildersclub of de inmiddels aanverwante VVD de gelegenheid geven de Kooi uit te laten spelen tegen het asielzoekerscentrum, dan hebben we gefaald. Dat vergt politiek leiderschap. In een zaal staan om kritiek over je heen te laten gaan is stap één, maar we moeten samen bedenken wat we méér kunnen en moeten doen. Daar ga ik deze zomer over nadenken.