De staat van de stad (5)

11 nov, 2007

Crisis
Mijn laatste blog is van begin september. Het is inmiddels november. In de tussentijd is in de Leidse politiek veel gebeurd. Ik zal hier niet uiteenzetten wat, de meeste lezers zullen daar in hoofdlijnen wel van op te hoogte zijn. Het komt er op neer dat – nadat de SP niet bereid bleek een compromis te accepteren over de RijnGouwelijn dat tegemoet zou komen aan de enige voorwaarde die de provincie Zuid-Holland stelt aan de realisatie van hoogwaardig openbaar vervoer in deze regio, namelijk dat er een doorgaande railverbinding komt door de binnenstad van Leiden – eerst de SP de coalitie heeft verlaten en vervolgens de voormalige (VVD, CDA, D66) en de nieuwe (SP) oppositie het rompcollege naar huis heeft gestuurd. Sinds 16 oktober passen de resterende vier wethouders (en de burgemeester) dus op de winkel. Dat mag wel met een korrel zout worden genomen, want op de winkel passen in een 24uurseconomie, dat werkt natuurlijk voor geen meter. Je móet dus wel door en het college handelt daarom ook vele zaken af die door moeten; de stad moet bestuurd worden. Alleen als er zaken langs komen waarmee uiteindelijk de Raad moet instemmen consulteren we die Raad over de vraag of we door kunnen. Meestal wel.

Nieuwe coalitie
Sinds 2 november weten we dat vier partijen bereid zijn een nieuw college van burgemeester en wethouders te vormen: PvdA, VVD, CDA en GroenLinks. Over één onderwerp zijn ze het alvast eens geworden, diezelfde RijnGouwelijn. En op basis van die overeenstemming verwachten ze het ook over de rest van een programma voor de komende 2,5 jaar eens te worden. De gesprekken lopen onder leiding van twee verrassende formateurs: Olav Welling, voormalig fractievoorzitter van D66 in de Leidse Raad en Gerard van Hees, idem van GroenLinks. Is de depolitisering in Leiden al zover voortgeschreden dat zo’n combinatie geen enkele vraag oproept? Merkwaardig na de felheid waarmee ons als rompcollege de wacht werd aangezegd. We hopen maar dat de onderhandelaars inderdaad bereid zijn te zoeken naar de grootste gemene deler van die vier partijen en tevens een sober, maar perspectiefrijk programma neer te leggen waar de fracties met enthousiasme ja tegen kunnen zeggen. Essentieel lijkt dat de vier partijen het allemaal voelen als een nieuw begin, in plaats van een uitbreiding van een rompcollege (van nu alleen nog PvdA en GroenLinks) naar andere partijen. Anders blijven VVD en CDA in de Raad het als een college zien waar ze in zitten en tegelijk niet.

Nog even: een boze herinnering
Een écht nieuw begin dus, waarbij de herinnering aan de deelname van de SP een boze ‘machtmerrie’ begint te worden. De hoofdstroom van de partij blijkt als puntje bij paaltje komt niet in staat of niet bereid bestuurlijke verantwoordelijkheid te nemen. Na het referendum met zijn overduidelijke uitkomst bleek het denken bij de SP in wezen op te houden. De enige concessie waartoe ze (in juli al, daarom heb ik me ook daarna illusies gemaakt) bereid bleken was te accepteren dat als de bussen die gedacht waren te gaan rijden over Hooigracht en Langegracht uitpuilen van passagiers (en alleen vanaf dat moment) nágedacht zou mogen worden over de vervanging van die bussen door trams. Een wel héél restrictieve uitleg van de uitslag van het referendum. Meteen na het referendum heeft de Raad – met instemming van de SP – geconstateerd dat de negatieve uitslag vooral een afwijzing was van het voorgestelde tracé, dus door de Breestraat. Maar dat is bestuurlijke logica. Zou de SP toch vooral de organisatie zijn die de notoire ‘nee’stemmers vertegenwoordigt en organiseert? Als je er vanuit gaat dat bij ieder referendum per definitie 25% ‘neen’ stemt omdat ze per definitie tegen ieder voorstel vanuit het zittende bestuur is (van welke samenstelling ook), dan nog was een meerderheid van de stemmers in Leiden tegen de medewerking van de gemeente aan de RijnGouwelijn. Maar dan ook tegen í­edere vorm van railverbinding door de stad? Ik geloof er niets van.nWat dat betreft is de opstelling van de ChristenUnie voorbeeldig. Ze waren altijd tegen een tracé over de Breestraat en haken nu dus af, omdat het nieuwe college de mogelijkheid van een Breestraattracé niet categorisch afwijst, openhoudt als terugvaloptie voor het geval Hooigracht – Langegracht onmogelijk blijkt. Ook al is afgesproken dat de gemeente ook dan niet meewerkt, de kans dat het daar op uitdraait is voor hun al teveel. Tot een compromis waren ze bereid (daarom zitten ze in het rompcollege), maar niet om terug te komen op dit basale punt in hun verkiezingsbeloften. Lof en duidelijkheid. Ik zal Filip als collega missen!

Waar staat de stad nu?
In de overeenstemming die de vier nieuwe collegepartijen hebben bereikt over de RijnGouwelijn staat, dat de voorkeur uitgaat naar het tracé Hooigracht – Langegracht, tenzij (vrij vertaald) dit tracé technisch onmogelijk blijkt. De toetsingscriteria voor de vergelijking moeten dezer weken worden opgesteld (anders lopen we het risico dat we over een jaar wéér met verhitte koppen tegenover elkaar staan), maar het moet al gek lopen wanneer dat alternatieve tracé niet wint. Ik hoop dat de coalitiepartijen bereid zijn op te houden met millimeteren en voluit gaan voor wat het beste is voor de stad: een railverbinding als ruggengraat voor het openbaar vervoer in deze stad (met alle consequenties vandien voor de rest van het ov), als begin voor een netwerk van hoogwaardig openbaar vervoer, met oplossingen voor andere gerelateerde verkeersvraagstukken, zoals de Ringweg Oost en een forse investering in hoogst noodzakelijke fietsvoorzieningen. Leiden fietsstad nummer één combineert uitstekend met hoogwaardig openbaar vervoer: samen zorgen ze voor een autoluwe, leefbare en aantrekkelijke historische stad.

Naar een nieuwe bestuurscultuur?
Maar daarmee is niet gezegd dat de politieke cultuur in deze stad geholpen is. Daar is meer voor nodig. Voor het moment stel ik slechts enkele vragen, die wellicht wat retorisch van karakter zijn:

Hoe representatief is de Raad in huidige samenstelling voor de stad? Teveel studenten cum suis die het als een leerschool zien voor verdere (al dan niet politieke) carrière? Te weinig mensen met reële kennis van de stad en zijn inwoners? Teveel mensen met goede ideeën, maar gebaseerd op theoretische bespiegelingen, los van de stad en zijn zorgen? Te weinig mensen met levenservaring en de bescheidenheid die daar bij hoort? En vooral: te weinig mensen die bereid zijn te kijken naar wat goed is voor deze stad voorbij de volgende verkiezingen?
Zijn er teveel raadsleden die het spel als de essentie zien? ‘The medium is the message’ zei de Canadees Mc Luhan al in de zeventiger jaren van de vorige eeuw, maar slaan we niet volkomen door door het spel voorop te stellen ten koste van de inhoud? Met name D66 is op dit punt exemplarisch. De partij vertegenwoordigt geen enkel inhoudelijk standpunt meer. Toppunt was de opstelling van die splinter bij de behandeling van een bouwplan waarbij de omwonenden niet hun handtekening hadden gezet onder een compromis waarbij het aantal nieuw te bouwen huizen nog verder werd verkleind ten opzichte van wat eerder voor de bouwer (en de gemeente) bottom line was. Geen handtekening (wel mondelinge instemming), dus geen stem van D66. Hoe overbodig kan een volksvertegenwoordiger zich als vertegenwoordiger (dus met mandaat) maken?
Is het afbreken van het (‘op het pluche’) zittende gezelschap een doel op zich geworden? De toekomst zal het uitwijzen. Mag ik hopen dat de borreltafel weer terugkeert naar het café, waar hij thuishoort?
Waar zitten de grote gevoeligheden van wat tot nu toe oppositie was? Vooral in het verleden (VVD die zich gedumpt voelde in 2006, CDA idem al enkele jaren daarvoor)? Is de bestuursstijl toch niet ‘open’ genoeg geweest, of juist in zijn vermeende openheid tóch arrogant (of té feminien)? Is het alleen een probleem van de PvdA of ook van de ‘bijwagen’ GroenLinks? Of mogen we hopen dat we nu eindelijk van dat soort clichés en sjablonen wegkomen om het belang van de stad te gaan dienen?
Of zit het hem toch in een verdere verscherping van tegenstellingen – waar de Leidse politiek waarachtig geen noodzaak toe had – als gevolg van de dualisering? Raadsleden beschouwen wethouders niet langer als hun natuurlijke voormannen en -vrouwen en hun vooruitgeschoven posten in het moeilijke bestuurlijk-ambtelijk-politieke krachtenveld? Ik verwijs naar het dramatische aftreden van een CU-wethouder in Twenterand deze week die het dualisme de ‘schuld’ geeft van verdere verruwing van bestuurlijke verhoudingen die helaas blijkt door te werken in maatschappelijke verhoudingen naar bestuurders in het algemeen. Vooralsnog zie ik die doorwerking van verscherping van politieke verhoudingen naar reactie van de bevolking op politici niet; wellicht was Leiden al meer gepolitiseerd? En hoe erg is dat? Ik houd wel van wat politiek debat! Het maakt duidelijk dat het ergens over gaat en dat mensen het niet zonder meer met elkaar eens zijn.

Slot
We gaan de draad van dit log weer oppakken; hopelijk krijg ik de kans dat te doen in mijn huidige functie.