Veiligheid als nieuw axioma?

19 aug, 2008

Alweer een nieuw begin?
Na vijf maanden toch maar weer de draad oppakken. Hopelijk dat ie deze keer niet wéér afbreekt, ook al is het buiten recesperiodes moeilijk tijd vrij te maken om zinvolle dingen aan je log toe te vertrouwen. Losse flodders zit niemand op te wachten en een verslag van de dagelijkse gang van zaken, dat is niet zo mijn stijl.

De vakantie
Dit keer enkele gedachten en obervaties over veiligheid. De aanleiding is onze recente vakantie in Engeland. We hebben daar de helft gelopen van de Coast-to-Coast Walk, dat is het wandelpad van de Ierse Zee naar de Noordzee in Noord-Engeland. We hebben ons beperkt tot het ‘ruige’ deel dat door het Lake District loopt en dat betekende veel klimmen en dalen en veel geglibber en gesop. We hebben dus risico’s genomen, al viel het allemaal wel mee: het regende vrijwel alleen ’s nachts. Dat was puur geluk, want we kwamen door het natste stuk van Groot-Brittannië, waar de jaarlijkse neerslag het vijfvoudige is van die van Nederland. En de vergezichten als het ní­et miste of regende waren overweldigend!

Veiligheid in Groot-Brittannië
Tijdens zo’n vakantie heb je tijd om via kranten en TV iets mee te krijgen van ter plaatse belangrijke thema’s. Het Verenigd Koninkrijk is al een tijd geobsedeerd door veiligheid. Dat uit zich in het aan kinderen verbieden buiten te spelen (van achter ieder bosje kan een vreemde man met slechte bedoelingen opduiken), groot draagvlak voor het verplicht dragen van helmen voor fietsers en de aanwezigheid van meer dan vier miljoen toezichtcamera’s (CCTV’s) in het land. Dat is bijna één camera per tien inwoners. Gevolg: kinderobesitas is een nog veel groter probleem dan in Nederland, als die helm verplicht wordt stappen nog meer fietsers definitief af (de files nog verder verlengend) en het aantal opgehelderde misdrijven daalt al een tijd, omdat de echte criminelen heel goed weten wat te doen om onzichtbaar of onherkenbaar te zijn voor al die camera’s (als ze al werken).

Bovendien wemelt het in het land van gebods- en verbodsborden en -aanwijzingen, ‘safety assessor’ is een beroep met hoge status. In stations wordt je gewaarschuwd voor het gevaar dat je tussen de trein en het perron zou kunnen vallen, in de koffietent wordt je er op gewezen dat het drinken van hete koffie gevaarlijk kan zijn en nog veel meer van dat soort in onze ogen overbodige of absurde veiligheidsaanwijzingen. En als er dan toch iets gebeurt is niet alleen de wereld te klein, zie de om wraak schreeuwende koppen in de tabloids, maar moet Barbertje ook hangen: er is altijd een schuldige, en het is nooit de persoon die het overkomt. Het bestaan van domme pech wordt niet meer geaccepteerd.

Er is een tegenbeweging, dat wel. Zo schrijft een columnist van The Guardian op 11 augustus: ‘Als ik de eerste 18 jaar van mijn leven in zo’n gewatteerde cel had moeten doorbrengen zou ik daarna ook gaan snowboarden van de kliffen.’ Hij ziet het probleem als niet alleen de verabsolutering van veiligheid, maar ook van onze eigen goddelijkheid. In zijn ogen zien we onszelf steeds meer als het middelpunt van de wereld en kunnen daarom niet meer accepteren dat er wel eens iets mis zou kunnen gaan. Ander voorbeeld: in het noorden van Engeland promoot men tegenwoordig weer het spelen van ‘gevaarlijke’ spelletjes, zoals het klimmen in bomen. Onder toezicht, dat natuurlijk wel.

Helaas, het werkt niet. Kinderen zoeken het onbekende en het spannende op, willen de wereld verkennen en dus nemen ze risico’s, liefst buiten het gezichtsveld van hun cipiers. Vandaar dat – als ze niet buiten mogen spelen – ze het gevaar virtueel opzoeken in (vaak moorddadige) computerspelletjes, zich vol vreten met snoepgoed, of vaker in het ziekenhuis terecht komen omdat ze uit bed vallen dan omdat ze uit een boom vallen. Als ze wat ouder worden storten ze zich op gevaarlijke sporten (bungie jumpen is saai) en doen aan binge-drinking, in goed Nederlands comazuipen. In Australië is die helm voor fietsers al verplicht. Na de invoering daarvan nam het aantal fietsers met 50% af en het aantal gevallen van hersenletsel na een fietsongeluk met 11%. Fietsen werd dus objectief gevaarlijker. En een mallotige wetenschapper aan een Engelse universiteit heeft zelfs proefondervindelijk vastgesteld dat automobilisten aan gehelmde fietsers minder ruimte laten dan aan fietsers met wapperende haren. Zo bewerkstelligen veiligheidsmaatregelen hun tegendeel.

Leiden en de veiligheid
Wat zegt dit over onze stad, hebben we met dezelfde tendens te maken? Tot mijn spijt is het antwoord: ja. Ook hier is de obsessie met veiligheid, individueel en collectief, sterk toegenomen, ook hier neemt de tolerantie voor het accepteren van risico’s en de kans op domme pech duidelijk af, ook hier moet altijd een schuldige worden gevonden en ligt het nooit aan onszelf.

Natuurlijk moeten excessen bestreden worden, maar als we niets aan de oorzaken willen doen blijft het dweilen met de kraan open. Zie de discussie over comazuipen. Als je je alleen verzet tegen het verschijnsel zelf en de opvoedingscomponent buiten de discussie houdt, met andere woorden als het je alleen moralistisch benadert, kunnen we het probleem niet tot marginale proporties terugbrengen.

Zo ook met toezichtcamera’s. Zou het wel eens een heel foute redenering kunnen zijn dat je door de aanwezigheid van camera’s in ieder geval achteraf vast kunt stellen wie de daders waren van een aanslag? Als we erkennen dat het geen preventieve werking kán hebben tegen terrorisme, waarom zouden we daar onze vrijheid om onbespied aanwezig te zijn in de openbare ruimte voor opofferen? Ik zou me bovendien mi­nder veilig voelen door de aanwezigheid van camera’s, bijvoorbeeld op óns Stationsplein, omdat het de suggestie wekt dat het onveilig is en we daarom camera’s ophangen. Hoe voorkomen we zo’n dilemma rond veiligheid? Ik zou zeggen: meer veiligheid door zo min mogelijk camera’s. We laten onze open maatschappij toch niet gijzelen door anonieme terroristen of bekende terrorismebestrijders?