Lezing tijdens de ‘Studiedag Oorlogskartografie’ van de ‘Werkgroep voor de Geschiedenis van de Kartografie’ op 23 april 2014 in het Schielandhuis te Rotterdam
Beste kaartvrienden
(1) Honderd jaar geleden begon de Eerste Wereldoorlog die met onafzienbare rijen slachtoffers een einde maakt aan een periode van stabiele verhoudingen in Europa. Van 1871 tot 1914 zijn er immers geen oorlogen tussen de grootmachten. Hun systeem van bondgenootschappen en hun koloniale expansie ten koste van zwakkere staten elders vermindert de spanningen in Europa. Maar de moordaanslag op de troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije in Sarajevo is de vonk die aanleiding geeft tot die ‘Groote Oorlog’. De oorzaak ligt in de groeiende tegenstelling tussen twee gewapende machtsblokken, de Triple Entente en de Centrale Mogendheden, maar het kruitvat wordt gevormd door de Balkan. Daar verliezen de grootmachten namelijk hun controle over de neergang van het Osmaanse rijk aan expansieve natie-staten. Op deze ‘Plattegrond van de hoofdstad van een deelstaat Sarajevo’ uit Hartleben’s Reiserouten in Bosnien und der Herzegovina (Wenen 1898) geeft de rode X de plek weer waar Gavrilo Princip op 28 juni 1914 zijn aanslag pleegt op aartshertog Frans Ferdinand en zijn vrouw Sophie. Vandaag wil ik met eigentijdse kaarten uit de Steegh-Teunissen collectie en twee satirische kaarten uit de bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam nagaan hoe de Balkan tot een kruitvat voor de grootmachten werd.
(2) Op deze Humoristische Kaart van Europa in het Jaar 1870 uit Berlijn hebben de nieuwe natie-staten Italië en Duitsland hun plaats ingenomen naast de bestaande grootmachten. Groot-Brittannië zit op een wolzak en zwaait met de neutraliteitsvlag, maar stuurt ondertussen wel wapens naar Frankrijk. Duitsland zit Frankrijk achter de broek en scheurt Lotharingen en de Elzas af. Oostenrijk ligt op de loer en Italië speelt met de Kerkelijke Staat. De Osmaanse sultan lurkt aan een waterpijp en heeft niet in de gaten hoe Rusland het mes slijpt om bij de eerste gelegenheid een deel van zijn rijk af te snijden. Na de overwinning op Frankrijk, vastgelegd in januari 1871, consolideert Bismarck het nieuwe Duitse keizerrijk, door de rivaliteit tussen Frankrijk en Engeland in Afrika uit te spelen én door de defensieve ‘Liga van de drie keizers’ te smeden. Maar via de Balkan komen keizer Wilhelm I en keizer Frans Josef al spoedig tegenover tsaar Alexander II te staan.
(3) Eeuwenlang was het Osmaanse rijk geen veel-volkeren staat maar een multi confessionele staat. De sultan differentieerde niet naar taal en etniciteit, maar verdeelde zijn onderdanen over religieuze groepen, millets genaamd. Niet-moslims werden niet onder de wapenen geroepen, maar moesten wel extra belastingen betalen. De millets waren vergaand autonoom in hun godsdienst, rechtspraak en onderwijs. De neergang van het Osmaanse rijk en de opkomst van nationalismen zet dit systeem echter onder druk. Deze kaart met ‘De nieuwste indeling, de Turkse gebieden & de godsdiensten in Turkije’ van August Petermann, in Petermanns Geografische Mittheilungen uit 1876 illustreert iets van die ontwikkeling. Door etnische Turken bewoonde gebieden zijn apart rood gekleurd, verder zijn de Osmaanse provincies geel. De nog tribuutplichtige natie-staten Roemenië, Servië en Montenegro zijn groen gerand.
(4) De oude millet-indeling blijkt uit hun aantallen die voor elk district apart in duizendtallen staan aangegeven. Zo leven er in de sandjak van Sarajevo, hier Serajewo oftewel Bosna Serai geheten, 69.000 christenen, 83.000 moslims en 5000 joden.
(5) Hier ziet u bergachtig Bosnië op de Kaart van de provincie Bosnië, gedrukt en afgebeeld op fotolithografische basis, getekend op het bureau van de Generale Staf (Istanbul 1876/’77). De blauwe lijn vormt de grens met Servië, de paarse lijn die met Montenegro en de geel-roze lijn die met Hongaars-Kroatië. Dit is de laatste kaart die de Osmaanse militair-topografische dienst van deze provincie heeft gemaakt. Een jaar later, in 1878, wordt Bosnië bezet door Oostenrijk-Hongarije. Nominaal blijft het Osmaans, maar het doel van Wenen is duidelijk: annexatie. Bosnië is, met Albanië en Oost-Thracië, het sterkst geïslamiseerde gebied van Europa. De Osmanen bestuurden het met een staf van 120 man, zij laten het beheer dus vergaand over aan lokale pasja’s. De Habsburgers hebben er uiteindelijk tienduizend ambtenaren nodig.
(6) Op deze uitsnede ziet u Bosna Serail en Mostar. Wellicht heeft deze kaart ook een rol gespeeld in het verzet tegen de Dubbel-monarchie, maar dit kan de militaire opmars nauwelijks hinderen. Conflicten tussen moslims en christenen hebben de verhoudingen zo verziekt dat strijd tegen een gezamenlijke vijand niet aan de orde is.
(7) Het Oostenrijks-Hongaarse leger heeft die Osmaanse kaart niet nodig. Istanboel stond namelijk 1873 toe dat een militair cartograaf het gebied bereisde. Hier ziet u Bosna Serai en Mostar op een van de twaalf vellen van hun General Karte von Bosnien, der Hercegovina, von Serbien und Montenegro (Wenen 1876). Een jaar eerder brak in Herzegovina en Bosnië een opstand uit tegen een belastingverhoging in Europees Turkije om de verliezen door misoogst en hongersnood in Anatolië te compenseren. Eenderde van de inkomsten van Istanbul ging al op aan de aflossing van buitenlandse schulden. De opstand richt zich ook tegen de corruptie van lokale pasja die nog optreden als belastingpachters.
(8) Deze onlusten in Bosnië-Herzegovina vormen ook de opmaat voor de Bulgaarse opstand van 1876. Als Osmaanse ‘basji-boezoeks’ deze met harde hand onderdrukken gaat er een schokgolf door Europa. Maar de niet minder grootschalige moordpartijen van christenen op moslims worden vrijwel genegeerd. In Rusland bereikt de panslavische solidariteit een kookpunt en de tsaar verklaart de sultan de oorlog. Hier ziet u een Russische Kaart van het oorlogstoneel in Europees Turkije uit 1877. De neutraliteit van Wenen wordt geregeld door in te stemmen met hun bezetting van Bosnië-Herzegovina. In Bulgarije vechten vrijwilligers zij aan zij met Russische soldaten. Ondanks hardnekkige tegenstand, die ruim 100.000 doden vergt, rukken de Russen op tot twaalf kilometer voor Istanboel.
(9) Maart 1878 wordt in San Stefano een vredesverdrag gesloten: zie het linker kaartje met ‘De staten van het Balkan-schiereiland’ in Petermann’s Geographische Mittheilungen van 1878. De sultan moet de volledige onafhankelijkheid van Roemenië, Servië en Montenegro accepteren. Het verdrag voorziet ook in een autonoom Bulgarije van de Zwarte tot de Egeïsche Zee, inclusief het merendeel van Thracië en Macedonië (maar zonder de havenstad Salonika). Dit Groot-Bulgarije is voor Londen en Wenen echter onverteerbaar. Om de Russische invloed aan banden te leggen komt juli 1878 onder leiding van Bismarck het Verdrag van Berlijn tot stand; zie rechts de linker helft van het kaartje met ‘De politieke verhoudingen en de nieuwe staatsgrenzen van Zuid-Oost Europa en Klein-Azië’, ook in Petermann’s Geographische Mittheilungen van 1878. Macedonië en Zuid-Thracië worden teruggegeven aan de sultan en de rest van Bulgarije wordt in tweeën gesplitst. Het gebied ten zuiden van het Balkangebergte wordt als Oost-Roemelië een autonome provincie in het Osmaanse rijk, maar zonder garnizoen. De regio rond Sofia en het gebied ten noorden van die bergrug wordt het vorstendom Bulgarije, dat alleen nominaal nog onder de sultan staat. De crisis van 1878 leidt ook tot een duurzame alliantie van Duitsland en Oostenrijk-Hongarije.
(10) U ziet Zuid-Macedonië met linksboven de meren van Ohrid en Prespa en rechtsonder de baai van Salonika op een van de 10 bladen van een Kaart van Bulgarije (Plovdiv, eind 19de eeuw). In Bulgarije wil een machtige nationalistische beweging de ‘Verkrachting van San Stefano’ wreken. Zij ijvert en strijdt voor de realisering van Groot-Bulgarije; d.w.z. San Stefano-Bulgarije plus de Dobroedsja (dat is het gebied ten zuiden van de Donau-delta) en inclusief de steden Salonika en Edirne. De eerste stap is de plotselinge annexatie van Oost-Roemelië in september 1885. Istanboel en de grootmachten leggen zich bij dit voldongen feit neer en erkennen een personele unie. In 1887 wordt Ferdinand von Saxen-Coburg-Gotha gekozen tot nieuwe vorst; ook hij identificeert zich met Groot-Bulgarije. Hij droomt er zelfs van keizer van Constantinopel te worden. Deze kaart van Bulgarije past bij die droom. Ook op de twee andere onderste bladen staat geen vierkante kilometer Bulgaars grondgebied. En Istanboel heet hier… Tsarigrad.
(11) Op deze verkleinde kopie van de Plattegrond van Salonika met legenda in het Frans en Ottomaans-Turks door hoofdingenieur Antoine Wernieski uit 1899 heb ik de toenmalige 32 synagoges, 18 kerken en 32 moskeeën ingetekend. Deze havenstad, tegen 1900 door Bulgarije, Servië en Griekenland op de Osmanen geclaimd, wordt het Jeruzalem van de Balkan genoemd. De Joodse aanwezigheid gaat terug tot de Klassieke Oudheid, zoals blijkt uit de brieven van de apostel Paulus. Sefardische joden, 1492 door de ‘katholieke koningen’ uit Spanje en Zuid-Italië verdreven, en judaïserende marranen, vervolgd door de Portugese Inquisitie, vestigen zich in het Osmaanse Salonika. De meerderheid is voortaan Joods en spreekt Joods-Spaans. Uit de volkstelling van 1883 blijkt dat van de 85.000 inwoners er 48.000 Joden zijn, verder zijn er 20.000 Turkse moslims en 16.000 Grieks-orthodoxe inwoners, in het achterland van de stad wonen veel Slavisch sprekende onderdanen van de sultan. In 1900 telt de stad 173.000 inwoners, waarvan 80.000 joden. In de joodse gemeenschap groeit de kloof tussen het conservatieve rabbinaat en liberale en socialistische leken, maar op sjabbat wordt nog steeds geen schip geladen of gelost.
(12) Door de Oostenrijkse bezetting van de Sandjak van Novipazar blijven Servië en Montenegro gescheiden en wordt de Servische expansie zuidwaarts via Kosovo naar Macedonië gericht. Hier ziet u een vervuilde historiekaart, de Kaart van Kosovo Polja uit 1889, 500 jaar na de Slag op het Merelveld, ontworpen door Jovan Misjkovitsj, een officier van de Servische generale staf. Die legendarische slag, waar het Servische leger onder prins Lazar het onderspit delft tegen het leger van sultan Murad, wordt voorgesteld als de kruisweg van de Servische natie die Zuidoost Europa poogt te behoeden voor het islamitische juk. Die traumatische nederlaag wordt getransformeerd tot een morele overwinning. Door verdichting van halve historische waarheden ontstaat rond 1800 de mythe van de eeuwenoude haat van orthodoxe Serviërs versus Turkse en Albanese moslims.
(13) Enkele bladen van de General-Karte des Königreiches Griechenland van 1885, zoals hier blad III, vertonen frontlinies en oud-Turkse transcripties van plaatsnamen. Ook uit een datering blijkt dat deze kaart in 1897 hoogstwaarschijnlijk is gebruikt door het Osmaanse leger. Wat is hier aan de hand? Griekenland weet pas in 1881 te profiteren van de Osmaanse nederlaag van 1878 als de sultan Thessalië en het gebied rond Arta moet afstaan. Onrust over de groeiende Bulgaarse invloed doet Griekse guerilla’s de grens met Macedonië oversteken. April 1897 worden zij gevolgd door het Griekse leger. Dat is echter geen partij voor de inmiddels door Duitse officieren getrainde Osmaanse troepen. Die dringen Griekenland binnen en staan in mei op enkele dagmarsen van Athene. Rusland en Oostenrijk zetten nu Istanboel onder druk om vrede te sluiten. Griekenland moet wel een grote schadeloosstelling betalen, maar haar bestaande grens met Europees Turkije blijft intact.
(14) Deze kaart van de Balkan, het Roemelië des Sultans … in een Osmaanse Wereldatlas uit 1899 is gebaseerd op een Franse atlas van Hachette uit Parijs. Hier blijkt dat Istanboel wel de onafhankelijkheid van Roemenië, Montenegro en Servië erkent, maar niet die van Bulgarije, laat staan Oost-Roemelië. Niet te zien is dat Oostenrijk-Hongarije inmiddels Bosnië-Herzegovina heeft bezet en een garnizoen heeft in Novipazar, want dat gebeurde zogenaamd in naam van de sultan. Frankrijk steunt de status quo, maar Rusland wil de Osmaanse heerschappij verder terugdringen. Toch sluiten Parijs en Sint-Petersburg in 1894 een hechte alliantie; vanwege de rivaliteit van beide grootmachten met de Centrale Mogendheden alsook vanwege hun financieel-economische verstrengeling.
(15) De internationale schoolstrijd die in Europees Turkije woedt, is op deze ‘Kaart der schoolgebieden van het Turkse Balkan-schiereiland’ uiteengezet door Richard von Mach voor Petermanns Geographische Mittheilungen 45 (1899). Over het politieke belang van die schoolstrijd schrijft hij: ‘Niets verandert een nationaliteit meer dan een jarenlange planmatige aanpak door volksschool en kerk’. In vier kaartjes geeft hij de verbreiding en relatieve invloedssfeer aan van Griekse, Bulgaarse, Servische en Roemeense scholen (Roemeense scholen treft men aan in de bergen van Zuid-West Macedonië waar Vlachen wonen, een Romaans sprekend herdersvolk). Von Mach zet alleen de christelijke scholen op de kaart; wel geeft hij districten aan, met name in de bergen van Albanië, waar geen christelijke scholen zijn. De weinige islamitische scholen zijn daar dus niet te zien; helaas staan ook Turkse staatsscholen niet aangegeven. Eind 19e eeuw breidt sultan Abdülhamid II die juist drastisch uit en stelt er het eenvoudiger Volksturks, zonder Arabische en Perzische termen, verplicht. Uit de kaartjes blijkt dat vooral in Macedonië de overlap van invloedsferen groot is; kinderen zijn daar dus inzet van een intense wedijver. Schoolmeesters zijn vaak extra opgeleid als politieke vertegenwoordigers van nationale bewegingen.
(16) Tot 1900 heeft Bulgarije geen etnische kaart van Macedonië. Als Servië en Griekenland echter met hun etnische kaarten de Bulgaarse aanspraken op Osmaans Macedonië ondergraven, verschijnt deze Etnografische kaart van Macedonië door Vasil Kánčov in het Frans en het Bulgaars. Omdat Kánčov vooral aandacht schenkt aan taalcriteria, religieuze identiteiten blijven voor hem secundair, kan hij de belangrijkste etnische groepen beperken tot Bulgaren, Turken, Grieken, Albanezen en Vlachen. Deze methode begunstigt het groen gekleurde Bulgaars-talige aandeel in de bevolking, omdat bijvoorbeeld de Pomakken in Macedonië nu als islamitische Bulgaren kunnen gelden. Opvallend is het ontbreken van Serviërs; alle Slavisch sprekenden op deze kaart zijn Bulgaren, met uitzondering van de Russische monniken op de heilige berg Athos.
(17) Deze uitsnede van een grote Osmaanse kaart (uit 1911) toont Istanboel en de Bosporus. Rusland heeft in het verleden meerdere pogingen ondernomen om zich meester te maken van de strategische zeestraten van de Zwarte naar de Middellandse Zee. Na hun smadelijke nederlaag in de Russisch-Japanse Oorlog en de Russische Revolutie in 1905 wordt Perzië in twee invloedssferen gedeeld. Hierdoor vormt Rusland in Centraal-Azië voorlopig geen gevaar meer voor Brits-Indië. Groot-Brittannië sluit in 1907 zelfs een alliantie met Rusland om het machtsevenwicht in Europa te herstellen. Rusland werft voor Britse èn Oostenrijkse steun om haar recht op doorvaart door de Bosporus en de Dardanellen af te dwingen. Maar tevergeefs.
(18) In 1908 slaat de vlam in de pan in Manastir (nu Bitolja geheten). Daar demonstreren Turks, Bulgaars, Grieks, Armeens en Albanees sprekenden voor vrijheid en gelijkheid. En in Salonika geven studenten en officieren alleenheerser Abdülhamid II de schuld van de maatschappelijke neergang. Op dit blad van de grootschalige militair-topografische Kaart van des sultans Roemelië … (Istanbul 1901/’02) wijst de pijl naar de garnizoensstad Manastir. De Jong-Turkse Revolte, verspreidt zich verder over Macedonië en het derde Macedonische leger trekt naar Istanboel. Daar wordt een grondwet ingevoerd en de ministers moeten zich voortaan verantwoorden in het Parlement. De Jong-Turken willen nu alle Osmaanse gebieden op de Balkan, inclusief Oost-Roemelië en Bosnië-Herzegovina, herenigen en moderniseren. Maar prins Ferdinand roept de onafhankelijkheid van Bulgarije uit en noemt zich ’tsaar aller Bulgaren’. Wenen ziet eveneens zijn kans schoon en annexeert Bosnië-Herzegovina nu ook formeel.
(19) Hier ziet u het blad met, van links naar rechts, pijltjes bij de steden Scutari, Djakova en Prizren op diezelfde militair-topografische kaart uit 1901/’02. De paars-roze grens is van Montenegro. Het Jong-Turkse programma van centralisering en verturksing botst met het Albanese streven naar autonomie. Het conflict spitst zich toe op het alfabet. Albanese nationalisten kiezen in 1909 voor het Latijnse schrift om zich te onderscheiden van het Arabische, het Cyrillische en het Griekse schrift van hun rivalen. De nieuwe Turkse overheid reageert met sluiting van de weinige Albanese tijdschriften en scholen. 1910 slaat zij in Kosovo een Albanese opstand neer door dorpen plat te branden en rebellen en ontheemden de bergen in te jagen. Maar onder druk van Wenen, dat Kosovo beschouwt als buffer tegen de Servische expansie, bezoekt de nieuwe sultan Mehmet V in 1911 die opstandige regio en belooft er een algemene amnestie. Ook worden Albanese kranten en scholen weer toegestaan. Deze poging tot pacificering boekt echter nauwelijks resultaat.
(20) Hier een inzetkaartje met de spoorlijnen op de centrale Balkan op de Freytags Verkehrs-Karte von Österreich-Ungarn uit 1911. De open lijnen staan voor concessies of spoorlijnen in aanbouw. Wenen trekt 1908 haar garnizoen terug uit Novipazar maar bouwt wel een spoorlijn dwars door die Sandjak. Zo blijven ze Servië belemmeren in haar streven naar politiek-militaire samenwerking met Montenegro. De relatie van Belgrado met Wenen was sinds de moord op de pro-Habsburgse koning Alexander Obrenović in 1903 al verstoord. Door het sluiten van de Hongaarse grens voor vlees en landbouwproducten uit Servië, de formele annexatie van Bosnië en nu die strategische spoorlijn, richt de nieuwe Servische koning, Petar Karadjordjević, zich op Sint-Petersburg. Hierdoor is ook een detente tussen Oostenrijk-Hongarije en Rusland voorgoed van de baan.
(21) Net als Duitsland droomt ook Italië van een koloniaal rijk. Dat begint met de invasie van de Osmaanse provincies Tripolitanië en Cyrenaica. Hier een glorieus panorama van de succesvolle Italiaanse verdediging van Tripoli tegen het Osmaanse leger dat in oktober 1911 de tegenaanval inzet. Noord-Afrika speelt naast de Balkan een hoofdrol bij de formatie van de machtsblokken. De oude politiek van Duitsland om Frankrijk en Groot-Brittannië in Afrika tegen elkaar uit te spelen loopt spaak bij de crises rond 1905 en 1911 als London Parijs steunt in Marokko ten koste van de Duitse ‘Weltpolitik’ aldaar. Als tegenprestatie stemt Frankrijk in met de Britse overheersing van Egypte en het Suez-kanaal. Ondertussen legt de Italiaanse invasie van Lybië de zwakte van het Osmaanse leger bloot en maakt zo de weg vrij voor de Balkanoorlogen.
(22) De prentbriefkaart links loopt vooruit op de geheime Balkan Liga die de christelijke vorsten Nicolaas I van Montenegro, Petar I van Servië, Ferdinand van Bulgarije en Georg I van Griekenland in 1912 sluiten om een eind te maken aan Europees Turkije. In oktober van dat jaar breekt de Eerste Balkan-Oorlog uit. Dan circuleert in Bulgarije het tweede propagandakaartje waarop de tsaar aller Bulgaren domineert. Montenegro en Servië bezetten de Sandjak van Novipazar en Noord Albanië. Servië bezet behalve Kosovo ook het merendeel van Macedonië, inclusief Bitolja en Ohrid. Griekenland bezet Zuid-Albanië, en Zuid-Macedonië.
(23) Deze kaart van Paul Langhans in Petermanns Geographische Mittheilungen 59, uit 1913 presenteert de verschillende voorstellen over de grenzen van de nieuwe Albanese staat. Na het uitbreken van de Eerste Balkanoorlog wordt in november 1912 in Vlora de onafhankelijkheid van Albanië uitgeroepen. De voorlopige regering maakt aanspraak op etnische grenzen (de ononderbroken rode lijn). De Triple Entente van Rusland, Groot-Brittannië en Frankrijk stelt daarentegen een rompstaat voor die Servië en Griekenland een groot deel van hun veroveringen laat behouden (de rode met stippen onderbroken lijn). Na de Eerste Balkanoorlog wordt bij de Vrede van Londen in mei 1913 de onafhankelijkheid van Albanië erkend. Maar zelfs Italië en Oostenrijk stellen niet voor Kosovo op te nemen in Albanië, dat ongeveer de grenzen krijgt van het Oostenrijks-Hongaarse voorstel (de rode streepjes lijn). Als na 500 jaar de Osmanen deze gebieden verlaten woont de helft van de Albanees sprekenden buiten de grenzen van de nieuwe precaire staat.
(24) Op deze eenvoudige Grieks-Osmaanse Kaart van de staten in oorlog uit 1912, uitgegeven bij drukkerij Aristoboulou in Salonika, ziet u Europees-Turkije met de portretten van Sultan Mehmet V en de vorsten van de Balkan Liga tijdens de Eerste Balkanoorlog. Deze zeldzame kaart geeft nog net de laatste maand van Europees Turkije weer. In die twee maanden durende oorlog slaagt het Griekse leger op 26 oktober erin het felbegeerde Salonika te veroveren, één dag voordat de Bulgaren daar zouden arriveren. De grote Macedonische havenstad gaat weer Thessaloniki heten.
(25) De hoofdmacht van het Bulgaarse leger verovert Thracië en na een beleg van vijf maanden ook de oude Osmaanse hoofdstad Edirne. Op deze Turks-Franse plattegrond ziet u linksonder de ommuurde oude binnenstad die teruggaat op de stichting door keizer Hadrianus. Het donkerste deel is tijdens het beleg in brand geschoten. Joodse wijken zijn herkenbaar aan dichte verticale strepen, Griekse aan brede verticale strepen en Armeense wijken aan horizontale strepen. De overige wijken zijn islamitisch. Bij de Vrede van Londen verliest de sultan al zijn grondgebied in Europa op een kleine strook bij Istanboel na. De overwinnaars doen er alles aan om de herinnering aan ‘het Osmaanse juk’ uit te wissen. Meerdere groepen moslims, die een vijfde colonne voor de Turken zouden vormen, worden het slachtoffer van zuiveringen. Maar Edirne blijft niet lang Bulgaars en dan moet de Bulgaarse gemeenschap de stad verlaten.
(26) Deze kleurrijke ‘Ethnographische Karte der Balkanhalbinsel’ van de Servische geograaf en cartograaf Jovan Cvijić verschijnt in het Servisch en het Duits vlak voor het einde van de Tweede Balkanoorlog. Hier de Duitse versie in Petermanns Geografische Mittheilungen uit 1913. De feitelijke ontwikkeling van de Eerste Balkanoorlog heeft het geheime compromis over Macedonië onderuit gehaald. Omdat Bulgarije slechts het Zuid-Oosten van Macedonië had weten te veroveren, probeert ze alsnog de Servisch-Griekse opdeling van Centraal-Macedonië ongedaan te maken, maar die campagne mislukt. Het Turkse leger grijpt nu zijn kans en herovert Edirne en de Roemeense bezetting van de zuidelijke Dobroedsja maakt het debacle voor de Bulgaren compleet. De rivaliserende etnische kaarten van of met Macedonië visualiseren de aanspraken van Bulgarije, Servië en Griekenland en legitimeren hun nieuwe nationale geschiedenis.
(27) Over de weergave van etnische verschillen in het meest omstreden gebied volsta ik met twee opmerkingen. Cvijić onderscheidt hier de Slaven in Bulgaren, Macedo-Slaven en Servo-Kroaten. Tot die laatsten rekent hij ook de gealbaniseerde Serviërs. Deze nieuwe categorie, die overigens historisch niet onjuist is, maakt het mogelijk om Kosovo als dominant Servo-Kroatisch in te kleuren en zelfs aanspraken op Noord-Albanië te maken. Cvijić’ concept van de Macedo-Slaven lijkt een compromis tussen extreem-Servische en extreem-Bulgaarse opvattingen. Feitelijk wordt hiermee de Bulgaarse voorsprong in de internationale publieke opinie omgebogen en komen Bulgaarse en Servische claims op Macedonië op één lijn te staan. Op het laatste moment wordt alsnog het merendeel van die ‘neutrale’ Macedo-Slavische zone door Cvijić geclaimd. Let op de rode stippellijn die het gebied afbakent waar Servische liederen en feesten voorkomen. Niet toevallig komt deze lijn grosso modo overeen met de grens van de recente Servische veroveringen in Macedonië.
(28) Deze kaart van de Grens tussen Bulgarije en Griekenland is een van de kaarten bij het Vredesverdrag van Boekarest van augustus 1913 dat een einde maakt aan de Tweede Balkanoorlog. Zo sneuvelt het Bulgaarse plan om een hegemoniale positie op de Balkan in te nemen. Hier ziet u de vastgestelde grens tussen Griekenland en Bulgarije aan beide zijden gesigneerd door ministers en hoge militairen. De grote winnaar van de Balkanoorlogen is Servië. Maar omdat Montenegrijnse en Servische troepen onder sterke internationale druk Noord-Albanië moeten verlaten gaat haar grote strategische en commerciële streven onveranderd door: een eigen zeehaven. Daarmee blijft het expansiestreven van de Servische natie-staat botsen op de geopolitiek van het veelvolkeren rijk Oostenrijk-Hongarije.
(29) Deze Etnische kaart van Noord Epirus in 1913 door het Griekse leger (heruitgegeven in 1919) stelt vast dat in dit omstreden gebied 51 % van de bevolking Hellenen en 49 % Albanezen zijn. Voor de etnische identiteit lijkt hier de religie belangrijker dan de taal. De Grieks-orthodoxe ritus is echter ook verbreid onder groepen die Albanees als moedertaal hanteren en die zich identificeren met de Albanese zaak. Als onder druk van Oostenrijk en Italië in juli 1913 een onafhankelijk vorstendom Albanië internationaal wordt erkend, staan Griekse troepen tot de bovenste rode lijn. De onderste rode lijn geeft de afbakening tussen Albanië en Griekenland aan zoals die door de grootmachten eind 1913 wordt vastgelegd. Het Griekse leger trekt zich nu uit Noord-Epirus terug, maar Griekse guerrilla’s niet. Deze legerkaart legitimeert dus de guerilla. Daarop komt in het voorjaar van 1914 de Albanese gendarmerie onder leiding van Nederlandse officieren in actie. Maar de Eerste Wereldoorlog schudt de geopolitieke kaarten opnieuw.
(30) Deze laatste Kaart van Europa in het jaar 1914, een satirische geopolitieke voorstelling van het begin van de Eerste Wereldoorlog, spreekt waarschijnlijk voor zich. U heeft gezien hoezeer conflicten op de Balkan bijdroegen aan het ontstaan van twee machtsblokken: de Triple Entente van Frankrijk, Rusland en Groot-Brittannië, versus de Centrale Mogendheden van Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië. Deze allianties zijn aanvankelijk defensief, maar door prestigestrijd en wapenwedloop worden ze assertief. In deze context zijn de etnische kaarten van Europees Turkije symptomatisch. Hun toenemend aantal verraadt dat de grootmachten hun controle over de neergang van het Osmaanse rijk verliezen aan expansieve natie-staten. Machtsevenwichten raken hierdoor verstoord en het risico dat een terroristische aanslag het lont in een kruitvat steekt wordt groter. Er bestaat natuurlijk geen automatisme van regionaal conflict naar wereldoorlog, maar de ruimte voor de hoofdrolspelers om conflicten te beheersen wordt wel kleiner. Dat blijkt uit de dramatische diplomatieke crisis van Juli 1914. Maar dat is een andere geschiedenis.
© Harrie Teunissen
Leiden mei 2014